Grote kleine baas


Het motregent en er staat een snijdende zuidwestenwind. Ik ben samen met een vogelmaat op het strand van de noordpunt van Texel aan het vogelen. Mijn handen stop ik nog wat dieper in mijn zakken en de kraag van mijn jas trek ik nog wat hoger op. Het weer is alles behalve aangenaam en menigeen zou ons voor gek verklaren. Maar wij hebben het goed naar onze zin. We hebben net een groep van 15 Sneeuwgorzen in de zeereep zien foerageren en niet veel later kwamen ook drie Fraters langsvliegen. Met enige regelmaat komen groepjes Spreeuwen uit zee gevlogen en ook voor Koperwieken, Zanglijsters en Kramsvogels is Texel waarschijnlijk het eerste stukje land dat ze na het verlaten van Scandinavië zien. De laatste stuiptrekkingen van de najaarstrek zijn vandaag goed zichtbaar en we staan op precies de goede plek.

In een grote groep meeuwen die op het strand staan vinden we twee Pontische Meeuwen en op enige afstand passeren boven zee af en toe wat Drieteenmeeuwen een Roodkeelduiker en wat Alken. Achter een vissersboot vliegen honderden meeuwen en daartussen proberen we een Vorkstaartmeeuw of Kleine Burgemeester te vinden. Net als we hardop staan te fantaseren over welke leuke soorten we vandaag kunnen verwachten zie ik vanuit mij ooghoek een alkachtige zo groot als een Spreeuw dichtbij over de branding vliegen. Een Kleine Alk! 

Hij vliegt razendsnel en laag over zee op niet meer dan dertig meter bij ons vandaan. Af en toe lijkt hij bijna verzwolgen te worden door een omslaande golf maar steeds weer is hij het woeste zeewater net te snel af. We kunnen hem een halve minuut volgen en dan, net zo snel als hij verschenen is, verdwijnt hij weer tussen de golfdalen van de onstuimige Noordzee.

Iets meer dan 20 jaar geleden zag ik mijn eerste Kleine Alk. Hij was tijdens een enorme najaarsstorm de jachthaven van IJmuiden ingeblazen en dobberde tussen de zeilboten. Daar was hij tot op een paar meter te benaderen. Ik zat, verstopt tussen de basaltblokken, met grote bewondering naar de prachtige vogel te kijken terwijl hij druk aan het duiken was en zich van mij niets aantrok. Na een halfuurtje steeg de vogel uit het niets op en schoot als een piepklein raketje tegen de wind in de haven uit. Verkleumd van de kou maar met glimlach van oor tot oor fietste ik naar huis. Ik had weer eens een nieuwe soort gezien.

Geobsedeerd door de wonderschone vogel zocht ik thuis alles op wat ik over hem kon vinden. Zo kwam ik erachter dat het de kleinste alkachtige ter wereld is. Bovendien is het een van de meest talrijke zeevogels ter wereld en de aantallen worden geschat op 30 tot 35 miljoen exemplaren. Dat we ze zo weinig zien in Nederland komt omdat ze ver ten noorden van de poolcirkel broeden en op volle zee in het uiterste noorden van de Atlantische Oceaan overwinteren. Ze doorstaan daarbij temperaturen die ver onder het nulpunt komen en zoeken hun voedsel aan de randen van het poolijs. Ik had op slag diep respect voor deze spijkerharde vogels.

Na een high-five en wat juichkreten vervolgen we onze weg over het strand van Texel. Als we de noordpunt hebben gerond en de hoek omdraaien waait de ijskoude en stevige wind recht in ons gezicht. Mijn pure bewondering voor de kleinste grote bazen van het arctisch gebied is weer wat groter geworden. Met een net zo grote glimlach op mijn gezicht als 20 jaar geleden wandel ik tegen de wind in over een verlaten maar prachtig strand. Ik heb de mooiste hobby die er is.

Terug naar het overzicht