Het begint inmiddels traditie te worden. Voor de vierde keer dit jaar zitten Gijsbert en ik naast elkaar in de auto richting Den Helder. Twee blauwe tonnen met vis staan hermetisch afgesloten in de achterbak. We voelen ons weer een soort dealers. Alleen stoppen wij niet bij een loods in de haven, maar bij het schip de ‘Hendrik Karssen’. Onze stalen partner in crime en een van de weinige plekken waar de geur van rottende vis een goed teken is. Hopelijk worden we opnieuw beloond en komen er mooie, liefst zeldzame zeevogels op onze zorgvuldig samengestelde Katwijkse vismix af. Na eerdere successen hebben we het gevoel dat echt álles mogelijk is tijdens deze tochten. Toch zijn we ook nu weer een tikkeltje gespannen.
De dagen voorafgaand aan deze vaartocht stonden in het teken van zuidoostelijke wind en dus van beukende trek. Vooral de massale verplaatsing van Kramsvogels, Koperwieken en Spreeuwen was indrukwekkend. Verspreid door het land werden ook meerdere zeldzame ‘Phyllo’s’ gevonden.
Ik loop al langer rond met het idee om een keer wat struiken of groenblijvende boompjes aan boord te zetten, als rustplek voor zangvogels die boven zee verzeild raken. Ook deze week komt dat plan weer ter sprake. Wanneer we een dichte mistbank inrijden, ergens ten noorden van het gehucht Burgervlotbrug, zeg ik tegen Gijsbert: “We moeten écht een paar bosjes aan boord zetten. Dat gaat een keer wat opleveren.” We besluiten dat we dit plan de volgende keer zullen uitvoeren. Zangvogels boven zee zoeken vaak wanhopig naar een plek om even bij te komen. Zeker met dit soort omstandigheden, goede trek en her en der mistbanken, zijn de kansen daarop groot.
Als we de civiele haven van Den Helder binnenrijden zien we ‘onze’ Hendrik Karssen al liggen. Het inschepen verloopt soepel en rond 09:15 varen we op een bijna spiegelgladde Noordzee richting de Razende Bol. We zien prachtige groepen Kanoeten en Bonte Strandlopers, en ook de eerste Zeekoet laat zich al snel zien. Een enkele Rotgans passeert en wat Roodkeelduikers vliegen langs. Meestal beginnen we na ongeveer twee uur varen met chummen: het in zee gooien van rotte vis, gemengd met popcorn en vissaus, om zeevogels te lokken.

Drieteenmeeuw © Marco Bettink
Vandaag doen we dat ook. We hebben al een aardige wolk meeuwen achter de boot hangen door het voeren van brood, en zodra de eerste vis overboord gaat, is het alsof iemand een gratis buffet heeft geopend in een of ander Oost-Europees all-inclusive resort. Dwergmeeuwen en Drieteenmeeuwen sluiten zich enthousiast aan bij de feestgangers, en tussen de meeuwen ontdekken we soorten als Geelpootmeeuw en Pontische Meeuw. We genieten van grote groepen Alken, soms wel tachtig tegelijk, en niet veel later komen ook Jan-van-Genten als hongerige wolven op de boot af en scheren onophoudelijk rakelings lansgzij. Een Grote Jager dobbert op zee, duidelijk niet van plan zich ergens druk om te maken. Hij lijkt al voor zonsopgang zijn handdoekje om zijn plekje veilig te stellen te hebben gelegd.

Grote Jager © Marco Bettink
Terwijl Gijsbert staat te chummen, loop ik over de boot om deelnemers uitleg te geven, een praatje te maken en natuurlijk vogels aan te wijzen. Rond één uur sta ik op het voordek met een groepje van tien deelnemers te praten, wanneer er plotseling een kleine, donker ogende, zangvogel van recht voor de boot komt aanvliegen. Voor iemand iets kan zeggen, landt het vogeltje doodleuk op de verrekijker van een deelnemer. Ik kijk, zie een brede donkere oogstreep en roep: “Dat lijkt wel een Brubo!”
De vogel wint direct daarna hoogte en vliegt richting het achterdek. Ik sprint gillend via het gangboord naar achteren en roep wel vier keer: “Mogelijk een Brubo!” Daar staat een flinke groep deelnemers, camera’s klikken en Tim van Oerle heeft de vogel zelfs al op de foto. Ook hij vermoedt dat het weleens een Bruine Boszanger zou kunnen zijn en staat op zijn beurt ook te stuiteren. De vogel is op deze plek even uit beeld maar dan klinkt er vanaf het bovendek geroep van enkele deelnemers: “Hier zit-ie!”

Bruine Boszanger © Luuk van Oerle
Samen met Koen Stork storm ik de trap op. Halverwege roept iemand: “Stop!” Abrupt kom ik tot stilstand en Koen knalt tegen me aan. Ik steek mijn hoofd boven het dek en hoor: “Hij zit achter jullie, op de reling.” Koen en ik draaien ons tegelijk om en staan oog in oog met een Bruine Boszanger. Op nog geen halve meter afstand kijkt het vogeltje ons brutaal aan alsof hij wil zeggen: “Hadden jullie die bosjes nou maar meegenomen.” In enthousiasme en vol ongeloof roepen we tegelijk: “Het is echt een Bruine Boszanger!” Hoe dan? Het is ongetwijfeld onze meest bizarre vogelervaring ooit.

Bruine Boszanger © Jesse Zwart
Bruine Boszangers zijn zeldzame dwaalgasten in Nederland, afkomstig uit Azië. Ze broeden van de Oeral tot Kamtsjatka en overwinteren in Zuidoost-Azië. In 1978 werd de eerste in Nederland vastgesteld. Tot 2011 moest je waarnemingen van deze soort nog indienen voor beoordeling door het CDNA, maar tegenwoordig worden er gemiddeld zo’n tien per jaar vastgesteld. De meeste Bruine Boszangers laten zich echter amper zien; ze zitten diep in struiken of rietranden en verraden zich alleen met hun scherpe, nasale roepje: tsek. Dat we nu midden op zee naar een Bruine Boszanger staan te kijken, van zo dichtbij, is ronduit absurd.
Wat er daarna gebeurt, is pure magie. De vogel blijft aan boord en gaat op de gekste plekken zitten: op hoofden, camera’s, telefoons, schouders en reddingsboeien. Soms vliegt hij een rondje om de boot, wint wat hoogte, maar kiest dan toch weer voor de veiligheid van zijn nieuwe drijvende stalen eiland. De deelnemers kunnen hun ogen niet geloven. De sfeer slaat om van verwondering naar pure euforie. Het is ontroerend om midden op zee te zien wat voor prestaties deze zangvogels leveren. Een beestje van ongeveer twaalf gram dat al een enorme afstand heeft gevlogen zonder te stoppen en opeens opdoemt boven een toch wel vijandelijke Noordzee.

Bruine Boszanger en deelnemers © Marco Bettink
Na ongeveer een half uur pure chaos aan boord vliegt de Bruine Boszanger de stuurhut in en landt achter de navigatieschermen. Kapitein Niels kijkt me met een mengeling van verbazing en plezier aan. “Hoe heet dat vogeltje waar jullie zo om staan te stuiteren?” vraagt hij. "Bruine Boszanger, Niels.” Hij trekt zijn wenkbrauwen op. “Gaaf beessie,” zegt hij droog, en neemt nog een slok koffie.
We besluiten de vogel te vangen en even in een donkere ruimte te zetten, zodat hij wat kan bijkomen. Een doos waar eerder de lunchbroodjes in zaten doet dienst als tijdelijk hok. Achter de bar, dicht bij de machinekamer, vaart onze Siberische gast met ons mee terug naar Den Helder. Niet bepaald businessclass maar na een reddingsactie en duizend kilometer tegenwind boven op zee mag je niet te kieskeurig zijn. Van Siberië naar Den Helder en eindigen in een tupperware vol kruimels. Het vogel-equivalent van RyanAir.
Een uurtje voor aankomst ga ik zelf koffie halen en hoor ineens een scherp tsek tussen de broodjes vandaan komen. De BruBo lijkt zijn praatjes alweer terug te krijgen. Alsof hij wil zeggen dat het uitzicht hier maar matig is.
Na het aanmeren nemen we afscheid van de deelnemers en halen de doos naar het achterdek. Met wat aanmoediging en een paar druppeltjes water besluit onze gast dat het tijd is om verder te gaan. Vanaf de hand van Koen vliegt hij op en steekt het water over. Maar niet zonder eerst een recensie in de vorm van een flets poepje achter te laten. Waarschijnlijk zou de recensie zijn: Drie sterren, beetje rumoerig en matig ontbijt.
Elke tocht leren we iets nieuws, en één ding weten we zeker: volgend jaar plaatsen we pelagische bosjes aan boord. Helemaal nu het onvoorstelbare is gebeurd en er een Phylloscopus fuscatus bij ons aan boord heeft gezeten. Phylloscopus komt van het Griekse phyllon (blad) en skopos (kijker, waarnemer): we hebben dus letterlijk een ‘bladerenkijker’ aan boord gehad. Alleen keek hij dit keer niet tussen bladeren maar tussen mutsen van deelnemers en op hoesjes van telefoons.
De vaartochten van dit jaar zijn ten einde, maar de data voor volgend jaar staan alweer online. En wie weet wat voor wonderlijke passagiers we dan weer aan boord krijgen.